Je ziet ze niet elke duik maar ook in de Put van Ekeren zit zeelt (tinca tinca), ook bekend als louw/lauw of muidhond/moethond. De zeelt is een karperachtige en tot ongeveer 70 cm lang worden. De vis heeft een groenige kleur die varieert al naargelang de bodem en de leeftijd, en hij heeft een dikke slijmerige huid met zeer kleine schubben.
De zeelt is goed herkenbaar aan de rode iris in zijn oog, de bolle vinnen, de nauwelijks ingesneden staartvin en de baarddraden. De mannetjes hebben grotere buikvinnen. Visjes van nog geen vier centimeter hebben een zwarte vlek bij de staartwortel, een zogenaamde oogvlek. Misschien dient deze vlek om predatoren in het ongewisse te laten wat de voorkant van de vis is.
Als de zeelt voedsel zoekt, zuigt hij bodemmateriaal op, waaruit de eetbare diertjes worden uitgefilterd, of hij zuigt diertjes van de vegetatie af. Als voedsel dienen met name waterslakken en verder erwtenmosseltjes, kreeftachtigen, insectenlarven en plantendelen.
Foto: Werner Graf